Suikerwafels 2 |
|
|
Beslag 1: 400g. bloem 1 ei 20g. suiker 40g. gist 1dl. Melk 10g. kaneel Beslag 2: 300g. boter 100g. bloem 350g. parelsuiker 2g. bakpoeder snuifje zout 1 zakje vanillesuiker. |
|
BereidingVerwarm de melk tot ze lauw is en roer de gist los in een paar eetlepels van de lauwe melk. Zeef de bloem op een hoopje en maak een kuiltje in het midden. Strooi het zout langs de randen en giet de opgeloste gist, eierdooier, suiker en de rest van de melk in het kuiltje. Kneed met uw handen het deeg door vanuit het midden naar de randen toe en blijf kneden tot het een mooi homogeen mengsel is. Intussen het eiwit stijfkloppen en het voorzichtig door het beslag spatelen. Laat het 10 min. rijzen. Bereid intussen het tweede beslag door de boter te kneden met de gezeefde bloem, parelsuiker, bakpoeder, zout en vanillesuiker. Meng het met het eerste beslag, dek af met een vaatdoek en laat nogmaals rijzen. U verdeelt vervolgens het beslag in porties van ongeveer 75g. en rolt deze tot worstjes met een lengte van 10 cm. Bestrijk het hete wafelijzer met gesmolten boter of olie, leg de deegrolletjes erin, klap dicht en bak de wafels goudbruin.Let erop dat de suiker niet verbrandt. Laat de suikerwafels afkoelen op een taartrooster. |
|
Home > Recepten